Författarbild
23 verk 116 medlemmar 4 recensioner

Om författaren

Inkluderar namnen: Nils Buttner, Niles Buttner

Verk av Nils Büttner

Landscape Painting: A History (2006) 16 exemplar
Rubens (2007) 5 exemplar
Hieronymus Bosch (2012) 5 exemplar

Taggad

Allmänna fakta

Födelsedag
1967-02-09
Nationalitet
Germany
Födelseort
Bremen, Germany
Yrken
academic

Medlemmar

Recensioner

Er is een tijd geweest waarin ik er een gewoonte van maakte bij elke uitgave in de reeks Phoebus Focus ook op een of andere manier de titels mee te geven van alle vórige uitgaven in die serie, maar die tijd is – gelukkig voor u – al een tijdje voorbij. Een keer je zo’n twintig boekjes ver bent en wetend dat die boekjes behalve een titel ook steevast een ondertitel hebben, wordt zo’n opsomming immers een hele klomp tekst, zelfs een klomp tekst waar u als lezer mogelijk weinig aan hebt. Ofwel bent u immers al láng geïnteresseerd in deze serie (wat goed zou zijn), ofwel slaat u die dingen sowieso over omdat kunst u kan gestolen worden. Samen met het feit dat vierentwintig titels opnoemen ook wel héél erg op bladvulling begint te lijken, houd ik het dus wat dit – inderdaad – vierentwintigste nummer in de serie betreft bij de titel en de ondertitel dáárvan: Portret van keizer Servius Sulpicius Galba – Peter Paul Rubens (1577-1640) en de Romeinse-keizerreeksen.

Waarmee u toch meteen al weet dat het portret in kwestie een werk is van genoemde Peter Paul Rubens, een naam die zelfs de spreekwoordelijke neanderthaler toch iets moet zeggen. Voor wie wat méér interesse heeft dan die spreekwoordelijke neanderthaler: de auteur, Nils Büttner, “is hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste in Stuttgart”, “lid van het Centrum Rubenianum vzw en van de redactieraad van het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, de oeuvrecatalogus van Peter Paul Rubens”, en – iets algemener -, aldus de achterflap, gespecialiseerd “in de vijftiende-, zestiende- en zeventiende-eeuwse kunstproductie en de brede culturele context ervan in Duitsland en de Nederlanden”. “Zijn indrukwekkende lijst van publicaties”, waarin ook deze qua volume zeker niet bijzonder indrukwekkende publicatie (tachtig bladzijden) haar plaatsje verdient, “vormt”, dixit nog steeds de auteur van de achterflap, “een aaneenschakeling van belangrijke meesters uit de kunstcanon”, onder andere “Jheronimus Bosch, Peter Paul Rubens, Johannes Vermeer en Rembrandt”, wat toch kan tellen als intro. Meer, deze keer, dan de klassieke intro, het Voorwoord, van Katharina Van Cauteren, die zich in deze uitgave grotendeels beperkt tot slechts één aspect van wat in dit boekje aan bod komt: de fysionomie van de in de titel genoemde keizer. “(…) in het zog van eerst Pythagoras en later de Italiaanse auteur Giambattista della Porta geloofde de schilder [Rubens dus, noot van mij] dat de menselijke fysionomie bepaald werd door iemands persoonlijkheid. Toon me je gelaat en ik zeg je wie je bent. Heeft u een geblokt lichaam en een hoekig gezicht? Duidelijk een geval van sterk karakter. Een groot hoofd? Beetje een gemeen type. Nog boeiender wordt het wanneer er ook dierlijke eigenschappen – en dus lichaamskenmerken – in het spel zijn. Volgens Rubens had de ideale vrouw een smal gezicht, grote, zwarte ogen en een lange, brede hals. Ze was elegant, ijdel, trots, geduldig en welgevormd – kortom, ze was zoals een paard. Misschien werd de vergelijking gevoed door het feit dat de schilder een enthousiast ruiter was”, een beeld dat mij doet denken aan Rein, Raus https://www.youtube.com/watch?v=pHEfat7DR3M van Rammstein – Ich bin der Reiter, du bist das Ross. “Nog steeds volgens de leer van de fysiognomie”, gaat – met mijn excuses voor de onderbreking - Van Cauteren verder, “hoorde een krachtige en standvastige persoon te zijn als een leeuw, of als een stier. Niet voor niets voorziet Rubens zijn keizer Galba letterlijk van een stierennek. Op het portret dat Rubens van hem maakt, krijgt Galba niet meteen de looks van een fotomodel. Maar karakter heeft hij! Tenslotte is het deze generaal Galba die in het Vierkeizerjaar, 68-69 n.Chr., de verderfelijke Nero ten val brengt en opvolgt – om daarna zelf ten onder te gaan aan zijn onverhoopte succes. Rubens vat Galba’s persoonlijkheid, zijn daaraan gekoppelde prestaties én zijn tragische lot allemaal samen in dit ene, krachtige portret.”

Voor wie zich – in tegenstelling uiteraard tot de lezer die dit boekje, zoals gebruikelijk voorzien van talrijke illustraties, onder andere maar niet uitsluitend van het portret waarvan sprake - bij dat portret nog steeds nauwelijks iets kan voorstellen, doet auteur Büttner iets wat ik me niet kan herinneren van enige vorige auteur in deze serie, zijnde het schilderij uitgebreid beschrijven: “Hij blikt in de verte. Het als gebeitelde gezicht steekt helder af tegen de donkere achtergrond. De man geeft een grove, bijna brutale indruk. Zijn ogen verzinken achter dikke oogleden. Hij heeft een grote neus en een nog markantere kin. De hoeken van zijn brede mond buigen lichtjes naar beneden. Samen met de sceptisch gefronste wenkbrauwen bezorgt dat zijn gezicht een grimmige uitdrukking. De brede jukbeenderen en het hoge, met rimpels doorgroefde voorhoofd lijken van wilskracht te getuigen. De terugwijkende haarlijn met grijze accenten, maar vooral de huid aan de wangen en de hals, wijzen op een gevorderde leeftijd. De man draagt een rode toga. Het portret is gevat in een ovale, geschilderde stenen lijst, die aan alle kanten door de rand van het paneel wordt doorsneden. Onderaan wordt de roodbruine omlijsting bedekt door een grijze strook met daarop in gouden letters de naam van de geportretteerde. Het opschrift identificeert de eerder plebejisch uitziende man als Servius Sulpicius Galba (kortweg Galba, 3 v.Chr.-69 n.Chr.), die de laatste twee jaar van zijn leven als Romeinse Caesar Augustus (‘Verheven keizer’) het lot van het Romeinse Rijk in handen had.”

Daarmee weet u ongetwijfeld nog niet helemáál hoe dat schilderij er uitziet, maar u komt toch al een stuk verder dan louter op basis van die stierennek, denk ik dan, terwijl Büttner vervolgens meteen ook aankondigt waarover hij het verder zal hebben: “In deze Phoebus Focus plaatsen we dit bijzondere keizersportret dat Peter Paul Rubens (1577-1640) vroeg in zijn succesrijke carrière penseelde, in zijn context: het gaat van een analyse van de drager en de schilderwijze, over het verband met de keizerreeks in de Staatsgalerie in Stuttgart, tot de vele hernemingen ervan. We hebben het over Rubens’ fascinatie voor de oudheid, zijn inspiratiebronnen en inventies, de lange beeldende traditie van heersersportretten en hun plaatsing in barokke interieurs.” Heel strak geschreven allemaal, heel wetenschappelijk eigenlijk, en mij meteen ook de taak ontnemend u nog wat dan ook over de algemene inhoud te vertellen.

Alhoewel… Büttner heeft het daarnaast óók nog over de herkomst van het schilderij (verder dan bij een Engelse privéverzameling van waaruit het in 1990 bij Christie’s in Londen geveild werd, komen onderzoekers op dit moment niet), de drager (het werd niet geschilderd op doek, maar op een eikenhouten paneel, of beter: panelen), de manier waarop die drager behandeld werd (wat meteen ook een plaatsing in de ruimte toelaat, zijnde het Antwerpse), Rubens’ broer Filips en Rubens’ leermeester Otto van Veen, en (onder andere) numismatiek. Maar het interessantste van dit boekje zit hem in de genoemde “lange beeldende traditie van heersersportretten”, een aspect dat ook meegegeven werd in de ondertitel Peter Paul Rubens (1577-1640) en de Romeinse keizerreeksen. Daarvan werden er namelijk nogal wat gemaakt en voor zover we weten, of voor zover ik begrepen heb, maar één door Rubens (en zijn medewerkers). Terwijl net de vergelijking tussen Rubens’ keizerreeks en die van anderen mooi toont op welk niveau Rubens ook aan het begin van zijn carrière al stond in vergelijking met veel van zijn collega’s. Die collega’s, veelal anoniem gebleven, worden traditioneel, en ook in deze Phoebus Focus, dan wel aangeduid als “meester”, maar bijvoorbeeld de “onbekende meester” die dezelfde Galba “naar Peter Paul Rubens” schilderde, had toch ook echt alle reden om onbekend te blijven. Hang de twee werken naast elkaar en dat van de “onbekende meester” lijkt eerder op een niet erg gelukte karikatuur dan op een poging tot kopie van het origineel. De “onbekende meester” die Rubens’ portret van een andere keizer, Aulus Vitellius Germanicus kopieerde, deed het net iets beter, maar ook daar valt de appel wel degelijk ver van de boom. En de ook al “onbekende meester” (of meesters) die een “studie naar het hoofd van Galba” uit Rubens’ schetsboek overnam(en), hebben zélfs de genoemde stierennek niet echt fatsoenlijk in beeld weten te brengen. Ik ben nooit een grote fan van Rubens geweest (al is het maar omdat zijn thematiek me niet echt ligt), maar deze ‘kopieën’ maken naast het origineel gezien ook voor de niet-kenner zéér duidelijk dat Rubens wel degelijk, ook in het begin van zijn carrière al, een niveau haalde dat door zeer weinigen in zijn tijd geëvenaard werd. Als Büttner stelt dat de meeste kopieën van de keizerreeks van Rubens (overigens net zoals die reeks sowieso niet bedoeld om van dichtbij te bekijken, maar om verwerkt te worden in plafond- of muurdecoraties) “de picturale kwaliteit van het Portret van keizer Servius Sulpicius Galba van The Phoebus Foundation of van het keizersportret van Vitellius in de Staatsgalerie in Stuttgart [missen]”, dan geeft hij daarmee niet alleen correct de feiten weer, maar getuigt hij ook van een zeker gevoel voor understatement.

Wéér een interessante uitgave in de serie Phoebus Focus dus.

Björn Roose
… (mer)
 
Flaggad
Bjorn_Roose | Jan 9, 2024 |
"Nein, Künstler sollen nicht bessern und bekehren. Sie sind viel zu gering. Nur bezeugen müssen sie." (Otto Dix),

Nachdem ihn die Nazis als entarteten Künstler einstuften, malte er die Landschaft um den Bodensee in düsteren, bedrückenden Farben, Gewitterwolken zeigen auch heute noch seine damaligen Gefühle und die Stimmungen, in denen Otto Dix gedacht haben muss, ohne direkter Berichterstatter oder Kritiker dieser Zeit sein zu dürfen. Seine Gemälde und Skizzen aus dem 1. Weltkrieg, die Berichte aus dem pulsierenden Berlin der 20er Jahre, Otto Dix bringt beeindruckende Detailtreue auf den Punkt, es ist als ob die gemalten Personen direkt vor einem sitzen, ihre Charaktere scheinen förmlich zu leben.

Wir haben gestern die Ausstellung in Stuttgart besucht, eine hervorragend darstellende Schau auf das Werk von Otto Dix, sowohl in den begleitenden Texten als auch in den ausgewählten Bildern (inkl. weiterer Vertreter der neuen Sachlichkeit), zusammengefasst in diesem Ausstellungskatalog. Selbst in klein entfalten die Werke von Otto Dix ihre bestechende Wirkung, deren Aussagen schonungslose Reportagen aus dem letzten Jahrhundert darstellen, es in seinen Höhen und Tiefe, Ängsten und Sorgen begleiten.

Der Vater Eisengießer, die Mutter Näherin, wird Otto Dix von einem malenden Cousin und in der Schule früh für Malerei begeistert bzw. gefördert. Otto Dix ist brutal nah dran an Wahrheiten, die vor allem vom 1. WK her geprägt wurden. Unbegreiflich, dass sich damals ein ganzes Volk (vor dem 1. WK) freiwillig zum Waffen-Front-Dienst meldet. Wie viele anderen ist Otto Dix mit Überschwang in den Kriege gezogen, um 4 Jahre an vorderster Front Brutalstmögliches der Menschenverachtung zu sehen. Auch den Krieg muss man als Naturereignis sehen, formuliert Dix später. Hass und Krieg als nicht zu bändigende Kraft? Anfangs noch expressionistisch, muss die schonungslose Wahrheit des Krieges direkt visualisiert werden. Verstörend hammerharte Bilder aus dieser Zeit belegen seine Hinwendung zur neuen Sachlichkeit.

Die Ausstellung zeigt den Erfinder der neuen Sachlichkeit ausführlich, begleitet ihn durch das 20. Jahrhundert bzw. dessen wüsteste Ausläufer, visualisiert das blühende Leben, die aufkommende Industrialisierung, den Krieg, Menschen, Bauten. Die Ausstellung vermittelt auch Beispiele von Künstlern wie Christian Schad, George Grosz, Rudolf Schlichter, Franz Radziwill, Werner Peiner, Georg Scholz und Franz Lenk bzw. die Differenzen in der Reaktion auf die nationalsozialistische Ästhetik und Kunstpolitik.

Otto Dix wollte nichts wissen vom Tod und vom Sterben, umso mehr wollte er nach seiner kurzen 2. WK-Teilnahme im Moment sein, diesen malend erfassen und seine Umwelt bzw. Tatbestände für die Ewigkeit abbilden. Der Maler muss das Auge der Welt sein, so sein Verständnis.

8. April 2013
… (mer)
 
Flaggad
Clu98 | Mar 17, 2023 |
Wie mijn boekbesprekingen al langer volgt, weet dat het om de twee maanden weer zover is: bespreking van een boekje uit de Phoebus Focus-reeks van The Phoebus Foundation https://phoebusfoundation.org/. Om de twee maanden valt hier immers ook een nieuwe editie van OKV-magazine, het tijdschrift van Openbaar Kunstbezit Vlaanderen https://www.okv.be/, in de bus, en sinds een paar jaar gaat dat telkens weer vergezeld van een eerder verschenen nummer uit genoemde reeks. Inmiddels zijn we op die manier al aan nummer XV in de serie toegekomen, Een zeeman en een vrouw in omhelzing – Peter Paul Rubens (1577-1640) en de moderne schilderkunst.

Voor de behandeling van dat onderwerp is Nils Büttner, dixit Katharina Van Cauteren in haar voor de vaste lezers van mijn besprekingen al klassieke Voorwoord, “een van de grote Rubenskenners van vandaag”, aangetrokken. De achterflap is wat uitvoeriger over diens achtergrond: “Nils Büttner (1967) is hoogleraar kunstgeschiedenis aan de Staatliche Akademie der Bildenden Künste in Stuttgart. Hij is ook lid van het Centrum Rubenianum vzw en van de redactieraad van het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard, de oeuvrecatalogus van Peter Paul Rubens. Hij specialiseerde zich in de omvangrijke kunstproductie en de brede culturele context ervan in het Duitsland en de Nederlanden van de vijftiende, zestiende en zeventiende eeuw. Zijn indrukwekkende lijst van publicaties vormt een aaneenschakeling van belangrijke meesters uit de kunstcanon. Zo schreef hij onder meer over Jheronimus Bosch, Peter Paul Rubens, Johannes Vermeer en Rembrandt.”

Een opmerking die ik maakte https://bjornroosebespreekt.blogspot.com/2021/11/mondeken-toe-quinten-massijs-ca... naar aanleiding van nummer XI in de serie, Mondeken toe – Quinten Massijs (ca. 1465-1530) en de zot in de zestiende eeuw met als auteur de Amerikaan Larry Silver, moet ik hier in ieder geval niét maken: geen twijfel aan dat Nils Büttner dit boekje niet in het Nederlands geschreven heeft, deze keer staat er een vertaler vermeld in het Colofon: Merel Leene, zelf auteur van een aantal kinderboeken en wat het vertalen van Nils Büttner betreft niet aan haar eersteling toe met dit Een zeeman en een vrouw in omhelzing – Peter Paul Rubens (1577-1640) en de moderne schilderkunst. Voor Meulenhoff https://www.meulenhoff.nl/ vertaalde ze in 2016 zijn oorspronkelijk in 2012 verschenen Hieronymus Bosch (in het Nederlands uitgegeven als Jeroen Bosch – De schilder van visioenen en nachtmerries).

Andere opmerkingen blijven natuurlijk wél geldig: ook dit vijftiende deel van de Phoebus Focus-serie is weer van een mooie omslag voorzien, gedrukt op dik glanzend papier en bijna overladen met afbeeldingen. Behalve afbeeldingen van het bewuste schilderij, Een zeeman en een vrouw in omhelzing https://915929.smushcdn.com/2693904/wp-content/uploads/2022/02/PF_COVER_NL_15.jp... dus, goed voor 9 bladzijden van de 80, zijn er verder nog een hele reeks andere van werken van Rubens (een Portret van keizer Servius Sulpicius Galba, een pentekening van Een paard en een ruiter met tulband, een Zelfportret, een Ontwerp voor een plafondstuk in de Antwerpse jezuïetenkerk: heilige Margaretha, een Portret van aartshertog Albrecht van Oostenrijk, een Hoofdstudie van de heilige Catharina van Alexandrië, een Studie van een oude vrouw, en Liefdestuin), goed voor 11 bladzijden, en een hele serie afbeeldingen van werken gemaakt in zijn atelier en daarbuiten door anderen: Diana en haar nimfen op jacht, Hoofd van een bebaarde man in harnas, Vrouw die een koperen schotel laat zien (onbekende meester), Portret van de infante Isabella Clara Eugenia als clarisse (Antoon Van Dyck), De geliefden (toegeschreven aan Titiaan), Ein Schiffman auβ Seelandt (Hans Weigel), Een jonge vrouw bedriegt haar oudere echtgenoot (Crispijn I De Passe naar Jacques Bellange), Een jonge vrouw kiest een minnaar van haar eigen leeftijd in plaats van een rijke oude man (idem dito), Aqua (Crispijn I De Passe naar Maarten De Vos), Phlegmaticus (Pieter I De Jode, eveneens naar Maarten De Vos), Man met een zwaan en kruik en een fluitspeler (“van de toen pas vijftienjarige Willem Pietersz. Buytewech”), De visverkoper en zijn kraam (Frans Snijders en Cornelis De Vos), Mercurius draagt Psyche naar de Olympus (Bartholomeus Spranger), Studie van een oude vrouw, mogelijk Barbara Wolschaten of Elizabeth Nuyts (Jacob Jordaens), en een aantal portretten van – daar komen we nog op terug – “ongelijke geliefden” (Quinten Metsys en een navolger, Lucas I Cranach, en Hendrick Goltzius), alles samen goed voor nog eens 26 bladzijden. Reken daarbij 3 bladzijden Noten, 1 bladzijde vermelding van Beeldrechten, 1 bladzijde met eerder in de serie verschenen titels, 1 bladzijde Colofon, en een viertal blanco bladzijden, en u weet dat deze uitgave op het reeds genoemde Voorwoord na amper 22 bladzijden tekst van de auteur zelve bevat. Als ik even niet té streng ben wat de telling betreft van het aantal kwart bladzijden, halve bladzijden en driekwart bladzijden, dan kom ik aan het einde van de rit aan niet meer dan 17 bladzijden tekst van Nils Büttner. Ik ga niet tegenspreken dat er ook werk is gaan zitten in de voetnoten en dergelijke, maar 17 bladzijden op klein formaat (de boekjes in deze serie verschijnen op A5-formaat) is qua leesvoer toch wel een mager beestje. Ik zou het zelfs geen essay durven noemen.

En dan hebben we het nog niet gehad over de inhoudelijke kant van de tekst. Als ik u zeg dat geen van de afbeeldingen van het werk nog wat toevoegt aan de volledige afbeelding op pagina 6 en 7 (geen intrigerende details, geen diepere lagen van het schilderij, nada), dan zal u allicht ook doorhebben dat de auteur er vrij rap over uitgesproken is. Een halve bladzijde over een Bijzonder schilderij van een unieke meester, een kleine halve bladzijde onder de titel Storen we? Of: wat we zien, anderhalve bladzijde over dit schilderij als Getuige van Rubens’ artistieke meesterschap, en dan nog een bladzijde die onder de titel Food for thought min of meer helemaal over Een zeeman en een vrouw in omhelzing en de voormalige eigenaar ervan Guillielmus Van Hamme gaat, en je bent rond. In de andere dertienenhalve bladzijde van zijn hand heeft Büttner het over het materiaal waarop Rubens dit schilderij gemaakt heeft (paneel), over de roem en connecties van de schilder, over andere werken van zijn hand, over catalogi, “moderne” schilderkunst (in die zin dat gewone mensen het onderwerp van het werk waren), al dan niet dronken zeemannen, en koppels bestaande uit een vrouw van jonge leeftijd en een man van oude (wat dan “ongelijke liefde” heet te zijn).

Niet oninteressant, dat niet, maar zoals gezegd nogal een mager beestje. Een uitleg over “genreschilderkunst”, “historiestuk”, “landschap”, “stilleven”, en “tronies” op driekwart bladzijde begint al snel op een korte inleiding tot de schilderkunst in een schoolboekje voor het eerste jaar middelbaar te lijken. Dat relaties tussen oude mannen en jonge vrouwen niet sinds gisteren tot vettige vertelsels leiden, weten we al langer. Dat zeemannen, vroeger toch, de naam hadden stevig te kunnen zuipen, óók. Daar een paar bladzijden over doorgaan, heeft dan ook meer weg van papierverspilling dan van waardevolle informatie. Dat een lid van de redactieraad van het Corpus Rubenianum Ludwig Burchard een halve bladzijde uittrekt om het te hebben over die Ludwig Burchard en zijn al in 1938 aangekondigde maar nog steeds niet afgewerkt zijnde Rubens-catalogus, ruikt meer dan een béétje naar reclame voor de eigen zaak.

Goed aan dit boekje is dat het een werk van Rubens onder de aandacht brengt dat ik wél mag lijden. Ik heb het namelijk niet zo voor al z’n heiligen en portretten, en deze zeeman en een vrouw in omhelzing zijn beslist, zoals Büttner aangeeft, “bijzonder te noemen”. Voor de rest behoort het helaas niet tot de betere nummers in de serie.

Björn Roose
… (mer)
 
Flaggad
Bjorn_Roose | Jun 22, 2022 |
Zie, dit is nu curieus: Nils Büttner, gerespecteerd kunsthistoricus, doet zijn best om Jeroen Bosch te tonen als kind van zijn tijd, schilderend binnen de conventies van zijn laatmiddeleeuws wereldbeeld, en toch staat daar als ondertitel te prijken: “de schilder van visioenen en nachtmerries”. Terwijl hij dat, volgens Büttner net niet is. Okay, Bosch ging verder dan wie ook in het vroom in de verf zetten van de zondigheid van de mens en de wereld, en zijn eigen, rudimentaire maar heel eigen efficiënte stijl, zet de helse figuren extra dik in de verf. Maar hij was dus niet dat buitenbeentje, die wegbereider van surrealisme en dadaïsme, dat men later graag van hem gemaakt heeft. Het blijft preken tegen de bierkaai zolang uitgevers als Meulenhoff voorrang geven aan commercie.… (mer)
½
 
Flaggad
bookomaniac | Jan 31, 2018 |

Priser

Du skulle kanske också gilla

Associerade författare

Erwin Pokorny Author and Translator
Julia M. Nauhaus Editor and Author
Herwg Engelmann Translator

Statistik

Verk
23
Medlemmar
116
Popularitet
#169,721
Betyg
3.8
Recensioner
4
ISBN
31
Språk
6

Tabeller & diagram