Klicka på en bild för att gå till Google Book Search.
Laddar... Evil in Modern Thought: An Alternative History of Philosophyav Susan Neiman
Ingen/inga Laddar...
Gå med i LibraryThing för att få reda på om du skulle tycka om den här boken. Det finns inga diskussioner på LibraryThing om den här boken. I'll start my review with a quote from Hannah Arendt, she was talking about a German soldier that gave his life to save the lives of Jews. "the lessons of such stories is simple and within eveybody's grasp. Policicall speaking, it is that under conditions of terror most people will comply but some people will not, just as the lessons of the countries in which the Final Solution was proposed it that 'it could happen' in most places but it did not happen everywhere. Humanly speaking, no more is required, and no more can reasonable be asked, for this planet to remain a place fit for human habitation." The writer, Ms. Neiman, wrote how philosophers from the earthquate of Lisbon to Auschwitz conformed the issue of evil and that is what is uplifting about this dark topic, they conformed the issue. Perhaps there is no clear understanding how evil happens or how to prevent it expect to believe or to have the hope that evil does not have to happen. I found this book to be very thoughful and left with a lot to think about but also hopeful. inga recensioner | lägg till en recension
Evil threatens human reason, for it challenges our hope that the world makes sense. For eighteenth-century Europeans, the Lisbon earthquake was manifest evil. Today we view evil as a matter of human cruelty, and Auschwitz as its extreme incarnation. Examining our understanding of evil from the Inquisition to contemporary terrorism, Susan Neiman explores who we have become in the three centuries that separate us from the early Enlightenment. In the process, she rewrites the history of modern thought and points philosophy back to the questions that originally animated it. Whether expressed in theological or secular terms, evil poses a problem about the world's intelligibility. It confronts philosophy with fundamental questions: Can there be meaning in a world where innocents suffer? Can belief in divine power or human progress survive a cataloging of evil? Is evil profound or banal? Neiman argues that these questions impelled modern philosophy. Traditional philosophers from Leibniz to Hegel sought to defend the Creator of a world containing evil. Inevitably, their efforts--combined with those of more literary figures like Pope, Voltaire, and the Marquis de Sade--eroded belief in God's benevolence, power, and relevance, until Nietzsche claimed He had been murdered. They also yielded the distinction between natural and moral evil that we now take for granted. Neiman turns to consider philosophy's response to the Holocaust as a final moral evil, concluding that two basic stances run through modern thought. One, from Rousseau to Arendt, insists that morality demands we make evil intelligible. The other, from Voltaire to Adorno, insists that morality demands that we don't. Beautifully written and thoroughly engaging, this book tells the history of modern philosophy as an attempt to come to terms with evil. It reintroduces philosophy to anyone interested in questions of life and death, good and evil, suffering and sense. Inga biblioteksbeskrivningar kunde hittas. |
Pågående diskussionerIngen/ingaPopulära omslag
Google Books — Laddar... GenrerMelvil Decimal System (DDC)170Philosophy and Psychology Ethics Ethics -- SubdivisionsKlassifikation enligt LCBetygMedelbetyg:
Är det här du? |
Laten we beginnen met de kwaliteit van het boek van Susan Neiman. Zij neemt het probleem van het kwaad als leidraad van een geschiedenis van de moderne filosofie, en vat de intellectuele reacties op de aardbeving van Lissabon in de achttiende eeuw en op de shoah en Auschwitz in de twintigste eeuw op als respectievelijk begin en eindpunt van die moderniteit. Volgens haar heeft ze hiermee geen willekeurige leidraad gekozen, maar is het probleem van het kwaad ‘de stuwende kracht achter het moderne denken’. Het kwaad is dan ook niet één van de vele thema's waarmee de filosofie zich zoal kan bezig houden, maar uiteindelijk het thema bij uitstek, waarachter zich de ambitie aftekent om de wereld als geheel te begrijpen.
Het kwaad is het thema dat theoretische filosofie en praktische filosofie, metafysica en ethiek op verschillende manieren met elkaar verbindt. Niet alleen is het dit - minstens deels: morele - aspect van de werkelijkheid dat de meeste weerstand biedt aan het begrip, maar bovendien heeft die weerstand zelf een ethische betekenis. Het denken over het kwaad kan namelijk volgens Neiman worden onderscheiden in twee lijnen: volgens de ene is het een morele plicht om het kwaad te begrijpen, volgens de andere is het juist moreel verboden dat te proberen. In haar geschiedenis onderscheidt de auteur uiteindelijk vier posities, die slechts deels elkaar in een chronologische lijn opvolgen, maar die voor een belangrijk deel door elkaar heen geweven het vlechtwerk van de moderniteit uitmaken. Aan elk van de vier posities wordt een lang hoofdstuk gewijd.
In het eerste hoofdstuk staat het optimisme van de denkers (van Leibniz, via Rousseau, Kant en Hegel tot Marx) centraal die op een of andere manier God vrijpleiten van de beschuldiging die door het feit van het kwaad aan zijn adres lijkt te worden gericht. In het tweede hoofdstuk wordt omgekeerd de positie verwoord die een ‘aanklacht tegen de architect’ tot uiting brengt: de lijn loopt van Pierre Bayle via Voltaire, Hume en de Sade tot Schopenhauer. Het derde hoofdstuk presenteert vooral Nietzsche en Freud als vertegenwoordigers van de positie die voor het probleem van het kwaad nog slechts een heroïsche minachting kan opbrengen. De meeste twingste-eeuwse denkers verschijnen in het vierde hoofdstuk (‘Ontheemd’) waar ‘nederigheid’ en ‘ontzag’ de termen zijn waarmee de fascinatie voor het aloude probleem van het kwaad kan worden aangeduid.
Susan Neiman maakt volledig waar wat ze in haar inleiding schrijft, namelijk dat ‘onderzoek naar de geschiedenis van de filosofie ook een manier is om filosofie te bedrijven.’ Haar geschiedschrijving gaat niet ‘over’ filosofen uit de geschiedenis, maar denkt zelf en worstelt voortdurend met de grote problemen, met behulp van en in gesprek met de grote denkers. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het boek van Safranski uit 1997, dat suggereert een systematische studie over het kwaad te zijn (Das Böse - oder das Drama der Freiheit) maar in feite een uitwendige geschiedschrijving blijft, maakt Susan Neiman in de vorm van ‘een andere geschiedenis van de filosofie’ de lezer in feite deelgenoot een intrigerend gevecht met deze blijvende prikkel van het filosoferen: het kwaad.
Dit prachtige boek wordt in de Nederlandse vertaling op een verschrikkelijk verminkte manier aangeboden. Zolang men er alleen naar kijkt, of hooguit erin bladert, ziet het er prachtig uit. Maar wie begint te lezen, schrikt, raakt geërgerd en legt uiteindelijk de vertaling met verontwaardiging terzijde om het Engelse origineel te gaan lezen. Er zitten zoveel fouten of ontsierende slordigheden in deze Nederlandse editie, dat men de indruk krijgt, te maken te hebben met een eerste drukproef, die abusievelijk gemaakt werd van een klad-vertaling, door een drukker die vervolgens ontslagen zal worden.
Deels moet het verwijt ook aan de vertaler worden gericht. Zijn vertaling is bepaald niet vlekkeloos en zeker niet zo vlot en helder als het Engels van Neiman. Soms krijg je de indruk dat hij elke zin geïsoleerd vertaalt en bij de ene zin al niet meer weet wat hij in de vorige heeft geschreven. Ergerlijk is het als blijkt dat hij vertaalt zonder begrip voor de inhoud van wat hij vertaalt. In een citaat uit Kants Kritik der praktischen Vernunft wordt ‘überschwenglich’ vertaald met ‘transcendentaal’. ‘The gap between is and ought’ wordt consequent vertaald als ‘de kloof tussen zijn en zullen’. Blijkbaar weet hij dat ‘ought’ in het Duits ‘sollen’ is, en meent hij dat dat ‘zullen’ betekent. Ook Hegels kritiek op Kants abstracte moraliteit, wordt een kritiek op ‘het zullen’.
Maar het meest treft het verwijt de uitgever en diens redacteuren, die een dergelijke tekst lieten passeren. Ongeveer alle fouten die je kunt bedenken staan erin. Jaartallen worden omgedraaid (1248 moet zijn 1284), Afbrekingen worden op de verkeerde plaats gemaakt (‘zom- aar’). Typische tekstverwerkingsfouten staan er om de paar pagina's: zinnen waarvan de constructie werd veranderd zonder dat alle delen werden aangepast. Zodoende staan er soms dubbele ontkenningen doordat de formulering werd gewijzigd, dubbele lidwoorden doordat een substantief werd vervangen, voegwoorden die overbodig zijn geworden, onderwerpen die geen werkwoord meer hebben en andersom. Komma's ontbreken waar ze horen, en staan waar ze niet horen.
De lezer heeft regelmatig het Engelse origineel nodig om te achterhalen waar persoonlijke en betrekkelijke voornaamwoorden naar terug verwijzen: naar ‘het kwaad’ wordt verwezen met het persoonlijk voornaamwoord ‘hem’, naar ‘het gevoel’ met ‘die’, naar ‘de ontwetendheid’ met ‘dat’, naar de wereld met 'hem', naar ‘de verwijzing’ met ‘hij’, naar ‘de analyse’ met ‘het’, naar ‘de natuur’ met ‘het’, en ga zo maar door.
Men kan alleen maar concluderen dat de uitgever geen redacteuren meer heeft, of dat deze het manuscript dat hen wordt aangeleverd niet lezen, of dat ze geen Nederlands verstaan. Maar in ieder geval staat vast dat ze de drukproeven niet inkijken. Men hoeft immers slechts oppervlakkig te lezen om fouten als ‘elke ingrijpen’, ‘iedere moment’, ‘elke probleem’, ‘af en toen’ op te merken. Wie zo'n tekst durft uit te geven, heeft minachting voor de lezer.
Paul Van Tongeren