Dit boek uit een reeks per gemeente van elke Vlaamse provincie geeft op een verhalende en aangename manier een overzicht van de literaire bedrijvigheid in het verleden en het (toenmalige) heden - geschreven in 1985. Het bevat een schat aan korte informatie over belangwekkende auteurs, en deze worden in verband gebracht met hun literaire vrienden en kennissen, zo nodig ook met minder vriendschappelijke relaties.

Ik heb door middel van een diagonale lezing reeds een heleboel feitenmateriaal opgedaan, en ben vast van plan dit boek (en de andere delen zo ik ze te pakken krijg), als een basiswerk te beschouwen in mijn literaire feitenkennis.

Het mag door zijn noodzakelijke beknoptheid echter niet als meer beschouwd worden dan als een eerste aanzet, een motor tot verder opzoekingswerk. Inderdaad, wie meer wil weten over de westvlaamse kleppers als Gezelle of Streuvels, heeft hier een interessante maar zeer korte inleiding, die echter uitnodigt tot verder werk.

Ook anderstalige schrijvers van eigen bodem worden niet gemeden: Georges Rodenbach bijvoorbeeld krijgt een notoire, volgens mij zelfs overdreven plaats toegewezen. Een aantal priester-schrijvers worden dan weer wel vernoemd, doch volgens mij is de rol en de impact van deze promotoren van de literatuur in ruime mate onderschat.

Al bij al is het boek echter een schat voor wie meer wil weten of een studie aanvatten en op zoek is naar een eerste indruk.

De auteurs van deze en de andere gidsen, als ze even interessant zijn als deze, hebben echter schitterend basismateriaal ter beschikking gesteld aan de welwillende lezer. ( )