Klicka på en bild för att gå till Google Book Search.
Laddar... Over de zin van nut een filosofisch essayav Peter Venmans
Ingen/inga Laddar...
Gå med i LibraryThing för att få reda på om du skulle tycka om den här boken. Det finns inga diskussioner på LibraryThing om den här boken. inga recensioner | lägg till en recension
Inga biblioteksbeskrivningar kunde hittas. |
Pågående diskussionerIngen/inga
Google Books — Laddar... GenrerKlassifikation enligt LCBetygMedelbetyg:
|
Vooral de utilitaristen hebben het in de loop der tijden zwaar moeten ontgelden; ze worden verantwoordelijk gesteld voor het enge rendementsdenken dat de Westerse moderniteit is gaan kenmerken. Venmans geeft toe dat die ontsporing zeker niet van tafel te vegen is. Maar hij neemt het toch op voor de utilitaristen, zeker diegenen die het ‘nutsbegrip’ uitdrukkelijk verbonden hebben met individuele en algemeen belang, zoals J.S. Mill (over Rorty is hij iets minder enthousiast).
De pragmatici vallen nog iets meer in zijn smaak. Vooral het links-liberale engagement van een John Dewey kan bij Venmans op veel enthousiasme rekenen.
Uiteindelijk is dit boek een apologie voor de combinatie van beide stromingen: “zo gezien is de utilitair-pragmatische beweging een grandioze poging, een van de meest grandioze die we kennen, om het geluk van het tegelijk kwetsbare en waarde scheppende individu centraal te stellen en dit tegen alle pogingen tot bevoogding in. Utilitaristen en pragmatistenkomen op voor de morele autonomie van het individu zonder dat zij het algemeen belang uit het oog verliezen. Ze koppelen rechtvaardigheid aan vrijheid, combineren aandacht voor de behoeftigheid met oog voor de ontwikkeling van ieders persoonlijkheid, zijn gericht op handelen maar steeds gekoppeld aan realiteitszin en filosofische reflectie.”
Als niet-filosofisch geschoolde kan ik de stellingen van Venmans niet echt beoordelen. Ik weet dus niet of zijn apologie echt wel grond raakt. Het is een beetje als de vraag of Marx schuld heeft aan de ontsporing van het communisme in zijn stalinistische, maoïstische en Pol Pot-variant. Wat ik wel vaststel is dat Venmans in zijn slothoofdstuk een bevlogen pleidooi houdt voor een ‘verruimd pragmatisme’, dat ik alleen maar kan bijtreden: een pragmatisme dat in dienst staat van geluk, het goede, gelukkige leven, via een combinatie gezond verstand, democratie en filosofische reflectie. Helaas eindigt daar het boek, net als het interessant begint te worden. Een goede introductie dus, die doet nadenken, maar niet echt tot een volwaardig einde wordt gebracht. ( )